Als we de reisgidsen mogen geloven, betekent Oost-Canada: verblijven in blokhutten aan het water, kanoën op ongerepte rivieren, vissen in kristalheldere wateren, kamperen in nationale parken en het tegen zwarte beren beveiligen van proviand. Que faire? Er een jaartje gaan wonen om uit te zoeken of al die clichés wel kloppen! Onze thuishaven wordt Montréal, waar zomers heet zijn en winters barkoud. Draai je uurwerk zes uur achteruit, drink een tas ahornsiroop en reis met ons mee op deze blog.. Een reactie nalaten kan via seynhaeveseel@gmail.com of demeulemeester.jelle@gmail.com.

zaterdag 7 januari 2012

'Into the Wild' for Canadian lovers

Klik hier om het volledige album te bekijken.
Ooit de film ‘Into the Wild’ gezien? Dan kan je je perfect voorstellen hoe het voelt om even alleen op de wereld te zijn, weg van de jachtige Westerse gedachte, met enkel de pure schoonheid van de natuur om je heen. Het Parc National du Fjord-du-Saguenaey voldoet alvast in alle opzichten aan deze definitie.

Het is op zo’n plek dat een mens even de tijd kan - en moet - nemen om te bezinnen over het voorbije jaar. Dat het voor ons een ‘bewogen’ jaar geweest is, mag op z’n minst een understatement genoemd worden.  Een doctoraat afleggen, een huis kopen en verhuurklaar maken,  afscheid nemen van onze Gentse stek, een verhuis naar het buitenland op poten zetten, een trouw regelen en dan ook nog eens een eerste kindje voelen schoppen in je buik… We weten nog steeds niet hoe we het allemaal voor elkaar kregen, maar feit is wel dat we terugkijken op een fantastische tijd waar we maar al te graag een vervolg aan breien.

Onder het motto ‘back to basics’ baanden we ons daarom drie dagen lang een weg door het Parc National du Fjord-du-Saguenaey. Met enkel een slaapzak, wat proviand en voldoende kaarsen om ons van licht te voorzien, trokken we al vroeg in de ochtend op pad richting Pointe du Moulin. “Ca peut être penible sans raquettes”, hadden twee langlaufers ons nog nageroepen, maar daar hadden we geen oren naar. De sneeuw was behoorlijk aangevroren, dus leek het ons overbodig om snowshoes aan te trekken.

De winterzon was ons alvast goed gezind, de tocht verliep vlot en de vergezichten werden enkel imposanter naargelang we verder van het houthakkersdorp Baie-Sainte-Cathérine verwijderd waren. Na een fikse sneeuwwandeling konden we tegen 15 uur zelfs al een eerste glimp opvangen van onze slaapplaats. Naast een bed, tafel, zitbank en kachel, was een gigantische houtvoorraad zowat het enige wat voorhanden was. In ruil voor de afwezige luxe kregen we wel een prachtig zicht op de Noors aandoende fjorden. Het is op dit idyllisch plekje dat we tijdens zonsondergang definitief de naam beslisten van onze eerste telg. De daaropvolgende nachten wachtte ons trouwens een ideale voorbereiding op de komst van een baby. Door de extreme vrieskou waren we namelijk genoodzaakt om plichtsbewust elk om beurt op te staan om een nieuw blokje hout in de kachel te gooien..

De volgende dag trokken we nog een stuk dieper in het natuurpark. We maakten onder meer een ommetje naar het uitkijkpunt Île Saint-Louis en de Halte de Béluga. Laatsgenoemde passeerden we evenwel zonder succes, want vinvissen, bultruggen en beloega’s laten zich er enkel tijdens de warmere zomermaanden zien. Moe maar voldaan lieten we ons na een steile klim terug naar beneden ‘sleren’. Het gevoel alleen op de wereld te zijn, werd tijdens die terugtocht nogmaals bevestigd toen bleek dat we enkel onze eigen voetafdrukken terugvonden in de sneeuw. De nachtelijke stilte gaf enkel gehoor aan het kraken en scheuren van de vele ijsschotsen in de aanpalende rivier.

Op dag drie stond een terugkeer naar de bewoonde wereld gepland. Het was onze bedoeling om voor dag en dauw te vertrekken zodat we tegen de middag onze roadtrip konden vervolgen, maar daar stak een nachtelijke sneeuwstorm een stokje voor. We werden wakker onder een dik vers sneeuwtapijt en hadden geen snowshoes om terug te wandelen… Afzien dus, maar met een man voorop die het pad effent voor zijn nageslacht, ging het toch behoorlijk vlot vooruit. Iets na de middag konden we – nadat we de auto uit de sneeuw gegraven hadden – onze trip verder zetten. Het plan om even halt te houden in het stadje Tadoussac moesten we evenwel afvoeren om onze oversteek met de veerboot te garanderen. De boottocht, die een uurtje vol prachtige zichten moest opleveren, werd jammer genoeg verstoord door de voorlopers van een nieuwe sneeuwstorm.

En wat doet een mens die troost zoekt na een fantastische tijd in het paradijs? Juist, eten… veel eten! De gastvrouw van onze gîte in Isle Verte wist ons alvast de weg te wijzen naar het enige restaurant in het dorp. Dat de eettent tegelijk dienst doet als café, tentoonstellingsruimte en clubhuis kon ons geen moer schelen. Het eten was er overheerlijk en dat was het enige waar we op dat moment oog voor hadden. Bovendien hadden we het vooruitzicht op een kingsize bed met overdreven veel kussens, een overheerlijk ontbijt en een warme douche. De ideale opkikker om ons klaar te stomen voor het vervolg van onze tocht…

Blogarchief