Klik hier om het volledige album te bekijken. |
Het was amper 4u ’s ochtends toen we
vertrokken, maar toch kregen we al een aardige 24 °C te zien op de boordcomputer
van onze auto. De temperatuur daalde de voorbije weken slechts zelden onder de
25 °C in Montreal, waardoor we het eigenlijk helemaal niet erg vonden om naar het
iets frissere oosten te trekken. We noteren een rit van bijna 4000 km, doorkruisten drie provincies en twee
verschillende tijdzones, zagen 5 elanden, een prachtexemplaar van de Pileated
Woodpecker en een slechtvalk die slechts luttele meters boven ons hoofd raasde.
Missie meer dan geslaagd (al was het zien van een zwarte beer natuurlijk ook
leuk geweest)!
Onze eerste halte in New Brunswick was al
meteen een voltreffer. De provincie heeft dan ook vooral voor natuurvrienden
veel te bieden: grillige rotskusten gevormd door machtige getijdenstromen,
fijnkorrelige zandstranden, gemengde loofbossen en schilderachtige eilanden. De
spectaculaire getijdenwerking is al merkbaar zodra je langs de Fundybaai rijdt,
maar het is pas in het Fundy National Park en de Hopewell Cape dat we echt met
onze neus op de feiten werden gedrukt. Op sommige plaatsen is het verschil
tussen eb en vloed er maar liefst 18m (!). Je houdt dus beter een getijdenkaart
bij de hand als je niet verrast wil worden door dit fors natuurgeweld. Na een
eerste verkennende dagtocht in Fundy NP trokken we verder richting de Flowerpot
Rocks, waar de Fundytijden zonder twijfel het indrukwekkendst zijn. Bij eb kan
je er zelfs op de drooggevallen ‘ocean floor’ wandelen en de enorme
‘bloempotten’ van dichtbij bekijken. Behoorlijk impressionant als je weet dat
ze enkele uren later enkel nog als kleine eilandjes boven het wateroppervlak
uitsteken.
Voor het vervolg van onze trip trokken we
de grens over richting Nova Scotia, waar de Mi’kmaq-indianen nog steeds ruim
vertegenwoordigd zijn. De culturele en historische hoogtepunten op het
schiereiland lieten we evenwel naast ons liggen. Cape Breton Island was ons
doel en daarvoor hadden we nog behoorlijk wat kilometers af te leggen. Onze
laatste dagen wilden we namelijk spenderen langs een van de mooiste kustwegen
ter wereld. De Cabot Trail staat zowat overal omschreven als het hoogtepunt van
een reis door Cape Breton, maar voor ons verliep de start toch ietwat in
mineur: een lekke band op een van de meest afgelegen plaatsen, een gsm zonder
ontvangst en in de verste verte geen enkele garage te bespeuren... Gelukkig
wisten enkele motorijders ons te vertellen dat er op het uiterste punt van het
eiland een bandencentrale te vinden was. In het –overigens charmante – dorpje
Cheticamp werden we uiteindelijk in een spoedtempo geholpen, waardoor we zonder
al te veel tijdverlies onze route konden verderzetten. Wat volgde was een
aaneenschakeling van postkaartprenten. Achter elke bocht werden we overdonderd
door de opzienbarende natuur van Cape Breton Island. De landschappen bieden er
een caleidoscoop van contrasten en kleuren: lucht en water in diep mediterraan
blauw, kuststroken met grijsrode steile wanden, glinsterende meren, witte
rotsen en diepgroene heuvelachtige weilanden. Als we ooit oud en wijs zijn, dan
komen we hier misschien wel wonen. Maar eerst genieten we nog van een laatste
weekje Montreal en keren we vol energie terug richting Belgie om er een nieuw
avontuur te starten..